Een artikel over de relatie tussen kapha en sleshma volgens ayurveda en flegma en slijm in de oude geneeskunde van Hippocrates.
Auteur: Coen van der Kroon; gebaseerd op zijn boek:
ONDER DE OPPERVLAKTE VAN HET LICHAAM: LEVENSKRACHT EN VROUW-MAN POLARITEIT
EEN STRUCTURALISTISCHE BENADERING VAN HIPPOCRATISCHE GYNAECOLOGIE MET CONCEPTEN UIT DE OOSTERSE GENEESKUNDE
De aard van slijm en Kapha
In deze verkenning gaan we in op slijm en flegma in de oude hippocratische geneeskunde, en Kapha en Sleshma in Ayurveda. Er zijn vele overeenkomsten te vinden. Zowel in de beschrijving van de ‘concepten’, als in de daaraan gekoppelde behandelingen bij verstoringen. In het specialisme van vrouwengeneeskunde is dit onderwerp in het bijzonder van belang. De oude griekse artsten beweerden dat vrouwen en vrouwenziekten anders behandeld dienen te worden, omdat vrouwen ‘koeler en vochtiger’ zijn. Eigenschappen van Kapha zijn ‘koel en vochtig’. En in Ayurveda wordt tevens gezegd dat vrouwen iets meer Kapha in hun fysiologie hebben dan mannen.
“Vergelijking van Oudgriekse Gynaecologie en Ayurvedische Geneeskunde: Inzichten in de gezondheid van vrouwen en Doshas”.
Griekse vrouwengeneeskunde en Ayurveda
Dit artikel gaat over de vergelijking tussen de oude Griekse gynaecologie, zoals beschreven in de werken van Hippocrates, en de Ayurvedische geneeskunde. Onze primaire focus ligt op de Hippocratische verhandelingen getiteld “Over vrouwenziekten”, die een uitgebreid begrip geven van verschillende kwalen die specifiek zijn voor het vrouwelijk lichaam, in het bijzonder die welke verband houden met het vrouwelijke voortplantingssysteem. Binnen deze verkenning ontdekken we de natuurlijke en structurele kernprincipes die inherent zijn aan de Hippocratische gynaecologie, met hun abstracte connecties met de vrouw/man verdeling en levenskrachten.
In de Ayurvedische geneeskunde wordt niet expliciet erkend dat vrouwenlichamen totaal verschillende constituties hebben, een bewering die herhaaldelijk wordt gedaan in de Hippocratische geneeskunde. Ayurveda maakt echter wel onderscheid in de manifestatie van levensvloeistoffen in het lichaam: mannelijk Shukra (reproductieweefsel) manifesteert zich als sperma, terwijl vrouwelijk Shukra wordt vertegenwoordigd door de eicel en de menstruatie-vloeistof.
De verstoring van deze vloeistoffen vereist een behandeling gebaseerd op de dosha’s. In tegenstelling hiermee schrijft de Hippocratische geneeskunde verschillende behandelingen voor aan mannen en vrouwen vanwege veronderstelde inherente constitutionele verschillen. Ayurveda erkent dat vrouwen vaak te maken hebben met bloed en de potentiële verstoring ervan, wat resulteert in een aparte reeks ziekten die apart behandeld worden. Deze ziekten hebben echter te maken met het vrouwelijke geslachtsorgaan, niet met inherente verschillen in constitutie op basis van geslacht.
Ayurvedische en Hippocratische vrouwengeneeskunde
In de Ayurveda worden ziekten die verband houden met complicaties tijdens of na de menstruatie “yoniroga” genoemd. Bovendien worden andere aandoeningen die verband houden met conceptie, zwangerschap en bevalling behandeld in secties over anatomie en embryologie. Deze hoofdstukken bieden gedetailleerde theorieën over de embryonale ontwikkeling en benadrukken sekseverschillen tijdens dit proces, inclusief discussies over het onderscheid tussen links en rechts. Er zijn hier enkele theoretische en technische overeenkomsten te vinden in vergelijking met Griekse theorieën uit de oudheid over soortgelijke onderwerpen.
De Hippocratische verhandeling “Over vrouwenziekten” presenteert een theorie van twee humoren: slijm en gal. Bloed en water worden alleen als pathologisch beschouwd in gevallen van baarmoederbloeding en waterzucht, waar ze eerder dienen als manifestaties van de ziekte dan als specifieke primaire ziekteverwekkers. Het lijkt erop dat water wordt beschouwd als een variant van slijm bij ziekten die met water worden geassocieerd. Hoewel zwarte gal en gele gal af en toe genoemd worden, zijn beide onderverdelingen van een fundamentele ‘gal’ die zich bij verschillende ziekten anders kan manifesteren. Daarom wordt in “On Women’s Diseases” niet het bestaan van een vier-humor theorie voorgesteld, maar wordt de nadruk gelegd op de twee zichtbare basis-humoren die gerelateerd zijn aan ziekten, namelijk flegma en chole.
‘Flegmatische’ en ‘galachtige’ krachten
Het is belangrijk om op te merken dat het idee van twee ‘humoren’ een systeem met drie ‘krachten’ niet uitsluit, waarbij ‘flegmatische’ en ‘galachtige’ krachten begrepen kunnen worden als deel van de pathologie, zelfs als ze niet direct als zodanig zichtbaar zijn. We zullen echter eerst de twee ziektekrachten bespreken die zich duidelijk manifesteren in de geassocieerde humoren. We zullen proberen informatie uit de tekst zelf te halen over de associaties tussen deze krachten en humoren en laten zien hoe dit overeenkomt met de parallelle ziektepatronen van kapha (flegmatische) en pitta (bilzuchtige) dosha’s zoals die in de Ayurveda voorkomen.
Flegma, slijm en Kapha
De tekst maakt melding van flegma (slijm) in verschillende lichaamsregio’s, vooral in verband met het hoofd. De term “flegmatisch” wordt in verschillende contexten gebruikt. Bijvoorbeeld, in “On Women’s Diseases” 29, wordt gesteld dat wanneer een zwangere vrouw in een flegmatische toestand verkeert, ze symptomen als hoofdpijn, koorts, zwaarte en kou ervaart. Het verhaal beschrijft hoe flegma in haar hoofd circuleert en haar algehele welzijn beïnvloedt. De passage onderstreept het belang van huidskleur en verschillende lichaamsafscheidingen. Deze observaties komen overeen met die in Ayurveda, waar een persoon met een kapha constitutie wordt beschreven als iemand met een “dikkige, vette, koele, bleke, witte” huid. Het elimineren van stoffen uit het lichaam wordt in deze context beschreven als “dik, olieachtig, zwaar, langzaam”, wat het idee verklaart dat de menstruatie spaarzamer is en stroomt.
Wat de behandeling betreft, schrijft de Ayurveda remedies voor zoals geitenmelk en honing, beide met milde laxerende en anti-kapha eigenschappen. Geitenmelk heeft de voorkeur vanwege de lichtheid en de eigenschappen die flegmatische constituties tegengaan. Als de behandeling niet de gewenste resultaten oplevert, worden kruiden aanbevolen. Kardemom staat bijvoorbeeld bekend om zijn stimulerende eigenschappen, vooral bij het verdrijven van slijm en het stimuleren van metabolische functies, terwijl saffloer effectief is bij problemen met de spijsvertering en het vrouwelijke voortplantingssysteem, en dient als emmenagoog. In gevallen waarin het losmaken van kapha alleen niet voldoende is, worden in de Ayurveda verwarmende kruiden voorgesteld.
Conclusie
Concluderend onthult dit onderzoek dat zowel het Hippocratische als het Ayurvedische systeem analoge concepten van flegma, slijm en kapha delen, waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang van humoren en krachten bij het diagnosticeren en behandelen van geslachtsspecifieke medische aandoeningen. Het herkennen van deze parallellen verrijkt ons begrip van oude medische tradities en hun bijdragen aan de moderne gezondheidszorg. In Ayurveda en Hippocrates zijn er duidelijke overeenkomsten tussen kapha, flegma en slijm te vinden.
Meer artikelen over Ayurveda en Hippocrates
Referenties:
2) Chakraberty (1983), p. 413-18, geeft een opsomming van 18 ziekten, zoals gepresenteerd in de Sushruta Samhita.
3) A. Thivel, Cnide et Cos? Essai sur les doctrines médicales dans la Collection Hippocratique (Lille 1981), p. 118-19.
4) Vertaling van Littre.
5) V. Lad & D. Frawley, The Yoga of Herbs (Santa Fe 1986), p. 13.
6) K.K. Bhishagratna, An English Translation of the Sushruta Samhita Volume I-II (New Delhi 1981), I p. 431-32.
7) Lad & F
rawley (1986), p. 109; R. Tisserand, The Art of Aromatherapy (Frome, Somerset 1987), p. 205-7.
8) Lad & Frawley (1986), p. 142, 213.
9) K.K. Bhishagratna (1981), I p. 198-200.
Verder lezen:
Jean Filliozat, La Doctrine Classique de la Médecine Indienne. Ses Origines et ses Parallèles Grecs, (Parijs 1975).
J.W. Sedlar, India en de Griekse wereld 21, (Totowa NY 1980).