Deel 2 – Melk van andere dieren
Behalve koemelk is er natuurlijk ook andere melk die geschikt is voor consumptie en in vele gevallen ook voor medicinale aanwending. Daar Ayurveda zich ontwikkeld heeft in India, zijn er in de teksten verwijzingen naar melk van meerdere daar levende dieren te vinden. Hoewel veel van die dieren in het westen minder ‘gangbaar’ zijn, zullen we in dit artikel toch enige aandacht aan de kwaliteiten van de melk van die diersoorten geven. Geitenmelk en schapenmelk echter zijn producten die ook hier in het westen verkrijgbaar zijn; deze zullen derhalve eerst aan bod komen.
Geitenmelk
Geiten zijn voortdurend actief, hebben een dun lijf, drinken relatief weinig water en eten bittere en pittige bladeren. Geitenmelk is daardoor wranger, lichter, droger en minder slijmvormend dan koeienmelk, maar het lijkt er in het algemeen wel op. Vaak wordt het door mensen met een melkallergie beter verdragen dan koeienmelk. Doordat het de kwaliteit heeft een sterke beschermingslaag te vormen, kan het erg kalmerend en genezend werken bij mensen die last hebben van maagzweren. Vata reageert afwisselend op geitenmelk; het kan te droog voor Vata-typen zijn. Pitta-typen verdragen geitenmelk over het algemeen goed, en in kleine hoeveelheden kan het zeer goed zijn voor Kapha-typen. Geitenmelk kan bij bijna alle ziekten ingezet worden, maar is met name goed bij: vermagering, tuberculose, koorts, hoest, kortademigheid, slechte voedselopname, bloederziekten en een opgezette buik door gasvorming.
Geitenmelk werd in India gebruikt om de melkproductie van voedende moeders te stimuleren. Tevens werd geitenmelk gebruikt als medicijn bij overmatige bloedingen; het is de kwaliteit wrang die helpt bij het stoppen van bloedingen.
Schapenmelk
Schapenmelk is veel moeilijker te krijgen dan geitenmelk. Het is met mate okay voor zowel Pitta als Kapha, maar zeer goed voor Vata. Het bevat relatief veel vet en is zwaar en zoet, maar het is ook zoutachtig en verhittend. Het is goed voor de voortplantingsorganen, voor alle Vata-aandoeningen, voor hoest en voor nierstenen. Het wordt afgeraden schapenmelk te gebruiken bij hartklachten, een natte hoest en kortademigheid.
Buffelmelk
In India wordt vaak (en steeds vaker) buffelmelk als vervanging voor koeienmelk gebruikt, ondermeer omdat het goedkoper is. Buffels eten ook het onderste deel van het gras en daarmee insecten en andere kleine diertjes. Buffels houden ervan hun tijd in water door te brengen. Hun melk is daardoor koeler, zwaarder en meer Tamasic van aard dan koeienmelk, dat Sattvisch van aard is. Buffelmelk bevat ook meer vet en is moeilijker verteerbaar. De Tamas kwaliteit maakt het tot een excellent slaapmiddeltje. Het is een prima voeding voor mensen met een sterke spijsvertering, een enorme eetlust en slapeloosheid.
Ezel- en paardenmelk
Ezel- en paardenmelk is heet, licht en zoet met een zure of zoutige bijsmaak. Het bevat relatief weinig vet en is makkelijk verteerbaar. Het geeft kracht en stabiliteit. Het heeft een heilzame werking bij verlammingen van de benen en armen.
Kamelenmelk
Kamelen eten droge, doornige stammen en zijn dun en groot. Hun melk bevat derhalve minder vet en is licht, heet en zoet met een zoute bijsmaak. Het stimuleert de spijsvertering en heeft een heilzame werking bij Vata- en Kapha-aandoeningen. Het is goed voor ascites, oedeem, aambeien, wormen, huidziekten en (goedaardige) gezwellen in de buik. Bovendien werkt het als een tegengif bij vergiftigingen.
Olifantenmelk
Olifantenmelk is zoet van smaak met een wrange bijsmaak en bevat relatief veel vet. Het werkt versterkend en geeft kracht en stabiliteit aan de lichaamsweefsels. Het is goed voor de ogen en voor de voortplantingsorganen.